Soms moet je even iemand op zijn plek zetten. Daarvoor bestaat een mooie (van oorsprong Engelstalige) uitdrukking: “Niemand is groter dan het team.” Het wijst de betreffende persoon weer even op de collectiviteit en dat die in dienst staat van iets groters; de wedstrijd, het doel, de klant, de missie, vul-maar-in. Niemand is groter dan het team, natuurlijk, maar soms geldt dat even niet.
Vrijdagavond was ik in het Gelredome, bij een voetbalwedstrijd. Vooraf werd eer betoond aan de overleden Vitessenaar Theo Bos, oud-speler en oud-trainer en clubicoon, zoals dat heet. De organisatie en de supporters hadden zich vereend in een ritueel van stilte, gezang, applaus en bloemen. Indrukwekkend. Het ene kippenvelmoment na het andere kwam voorbij, inclusief een hommage door de harde-kern-supporters van de tegenstander van de avond FC Utrecht.
Theo Bos, zo bleek die avond, was groter dan het team; hij wás Vitesse. Zijn trouw, zijn strijdlust en zijn bescheidenheid; hij personificeerde alles waar Vitesse voor staat in de beleving van de fans. In die zin was het ook een helende en inspirerende avond voor de club. Zoveel verbondenheid is met geen tien miljoen oliedollars tot stand te brengen.
Sommige spelers worden groter dan het team waarin ze spelen. Niet omdat ze punten maken of hoogstandjes laten zien, maar om iets anders, dat nóg belangrijker is voor de club. Naar wie in jouw team zou er een tribune vernoemd moeten worden?