Er zijn van die woorden waarmee je moet oppassen. Als je ze hoort van een ander en helemaal als ze uit je eigen mond komen. Normaal gesproken is dat gewoon zo. Normaal en gewoon. Van die woorden dus.
Normaal en gewoon zijn woorden bij gebrek aan beter. Gebrek aan argumenten, gebrek aan tijd en gebrek aan zorgvuldigheid. Ze komen erg van pas, als we even snel een punt willen maken, of een eind aan de discussie, als we geen zin hebben in tegenwerpingen. Zo is het gewoon. Dat is toch normaal?
Wie dialoog nastreeft, die moet zijn oren spitsen. Woorden als normaal en gewoon zijn aanhaakpunten voor verdieping en voor doorvragen. In geval van woordenstrijd – een debat bijvoorbeeld – zijn deze woorden zwakke plekken in de verdediging van de ander. Desgevraagd kan namelijk niemand uitleggen wat normaal en gewoon is.
Normaal en gewoon; zet je oren op steeltjes. Altijd en iedereen, dat zijn ook van die woorden.