Hallo. Hoe zeg je? Nog eens alsjeblieft. Minke? Mieke? Ma-rie-ke? Hallo Marieke. En je achternaam? Daarop? Oh Daal-de-rop.
Het zal aan mijn gehoor liggen. Of aan het geroezemis. Drie van de vier keer dat we ons aan elkaar voorstellen versta ik je niet. Het eerste wat je zegt, tegen me; je naam. Dat is geen goed begin Marieke, Herman, Jolanda en Robert. Daar moeten jullie wat aan doen.
Het belangrijkste van de eerste indruk is de allereerste indruk. Dat wat er gebeurt als we elkaar aankijken, een hand geven, groeten en onze naam uitspreken. Als het daar al fout gaat; aarzeling, neergeslagen of ontwijkende blik, hangende schouders, binnensmonds praten, hoe moet dat dan verder?
Als je met je verhaal bij me wilt binnenkomen, moet je eerst zelf binnenkomen. Over de drempel ermee. Maar eerst met jou zelf. Eén ding mag je zeker weten. Mijn deur staat open en je bent welkom.