Eigenlijk is het heel simpel. In het nieuwe werken moet je beschikken over twee kwaliteiten: kennis en lenigheid. Je moet weten waarover je praat, het kunnen overdragen en praktisch toepassen. Dat is één en altijd zo geweest. Twee is dat je goed kunt omgaan met snelle veranderingen. Veranderende omgeving, vragen, uitdagingen en samenwerkingsverbanden. Heb je verstand van zaken en ben je zo flexibel als een elastiekje? Jij komt er wel.
In de nieuwe werkelijkheid van werk en ondernemen ligt de nadruk steeds meer op het tweede. Flexibiliteit is niet gebrek aan ruggengraat, maar lenigheid in het omgaan met mensen, hun onvoorspelbaarheid, hun creativiteit en hun kuren en kunsten. Lenigheid waarvoor je stevig in je schoenen moet staan, al klinkt dat als een paradox.
Naast je vakinhoudelijke “stevigheid” moet je dus nog een tweede “houvast” hebben. Dat tweede houvast bestaat begint met eerlijke zelfkennis en gezond zelfvertrouwen. Sociale en communicatieve vaardigheid maken het compleet. En een meer dan gemiddeld ontwikkeld gevoel voor humor. Dat helpt ook.