Daar ben je mooi klaar mee. Je verliest je bankpas, twee dagen voor een lang voorjaarsweekend. Schrik, paniek, bellen, blokkeren en vooral: hoe kom je nog aan geld? Wat een gedoe. Maar je hebt geluk. Want je pas is gevonden door een nette mijnheer. En die is zo aardig om hem even af te geven bij de balie van je bank. Binnen tien minuten krijg je een belletje. Misschien had je het verlies zelf nog niet eens gemerkt.
Maar zo gaat het dus niet. De juffrouw bij de bank zegt “dankuwel” en “blokkeren en een schrijven sturen.” De mijnheer is verbaasd: “maar dat kan wel een week duren” en oppert een telefoontje. Dat idee valt in slechte aarde, want “dat maken wij zelf wel uit”. De goede bedoeling wordt bureaucratisch afgestraft. De eigenaar van de pas heeft er geen plezier van.
Die bankjuffrouw kan niet beter en mag waarschijnlijk niet anders. “Het systeem en de procedures”. Ik weet hoe het werkt. Maar die bank laat de enorme kans liggen, om een klant even heel erg op te luchten. “En toen belde de bank” had hét verhaal van het weekend kunnen zijn.
Verschil maken in het leven van de anderen doe je niet door je aan de procedures te houden.
Verschil maken doe je door de weloverwogen keuze om er van af te wijken.