De telefoon ging. Nummer onbekend. Toen ik opnam en antwoordde bleef het drie seconden seconden stil. Het was een computer die mij had gebeld en kennelijk moest ik maar even wachten tot ik aan de beurt was. Daarna een klik en veel callcenter-geroezemoes. “Goedenmiddag, u spreekt met Evelien namens DTG. Bent u degene bij het bedrijf die gaat over het adverteren?“ Voor ik kon antwoorden ging ze al verder, maar ik had genoeg gehoord. Tot zover. Ons gesprek.
Beste directeur van DTG. Als u adverteerders zoekt, besteed dat dan niet uit aan een computer en een zaal vol werkstudenten die 60 maal per minuut hetzelfde script moeten afraffelen. En geef uw klanten dan niet vanaf de eerste seconde het gevoel dat ze er niet écht toe doen. Dat ze, na door u gebeld te zijn, maar even moeten wachten tot uw dure vakantiekracht een lijntje vrij heeft. In een zaal waar nog 30 bijverdieners luidop en dwars door elkaar de ene na de andere ondernemer van hun werk zitten te houden. En zich introduceren met Erik of Angelique “namens” en dus niet “van” Marktplaats. Bij mij van “het bedrijf”. Zielloos. Heilloos. Kansloos.
Misschien gelooft DTG – zoals zoveel belbedrijven – in de marketing-van-de-grote-getallen. Héél vaak schieten en hopen dat er af en toe iemand in tuint. Ik ben zelf meer van de marketing-van-de-kleine-dingen. Die het doen, die het doen, die het doen.