“Hoe vaak moet ik het nog zeggen? Ruim die tafel eens op. Wat een rotzooi stal je telkens weer uit voordat we beginnen. Je kunt de boel toch ook gewoon een beetje aan kant houden? Is dat nou zoveel moeite?”
Ik heb een hekel aan rommel en ik weet dat ik niet de enige ben. Maar ik ben er ook achter gekomen dat er mensen zijn die rommel lekker vinden. Overal spulletjes; dat stelt ze op hun gemak. Ik maak me er dus niet zo druk meer om. Als zij er zich goed bij voelen; soit. Alleen als het gaat over de spreektafel; dan hou ik mijn poot stijf. Die moet leeg zijn.
We beginnen onze gesprekken vaak met voor ons het uitstallen van onze spulletjes. Schrijfmap, pen, smartphone, sleutels, wat ligt er allemaal niet al tussen ons en onze gesprekspartner, voordat er een zinnig woord is gewisseld? En als de ander meedoet, dan ligt er al gauw van alles twee. Plus een brochure en een laptop of I-pad. En dan moet de koffie nog komen. Met melk en suiker en een lepeltje en een koekje. En dat koekje moet uit de verpakking. Wat een rotzooi.
Alles wat tussen ons ligt, dat ligt in de weg. In de weg van open en makkelijke communicatie. Een fysieke barriere in de non-verbale communicatie. Stilzwijgende obstakels, die de aandacht opslurpen en afleiden. Daarom zeg ik het nog één keer. Ruim die rommel nou eerst eens op. Maak vrij baan naar de ander.