Ik heb altijd twee stoelen nodig. Een om op te zitten en eentje als reserve, voor in het heetst van de strijd. Ik ga tijdens een gesprek ook regelmatig even verzitten, al ziet mijn gesprekspartner daar niets van. Maar hij merkt het wel.
Een gesprek is als een film. Er zijn spelers en er wordt geregisseerd (als het goed is). Verantwoordelijk voor het laatste ben je samen, maar dat wil één van ons (of allebei) nog wel eens vergeten. Daarom heb ik dus altijd die extra stoel voor de regie. Wanneer ik al te zeer dreig op te gaan in mijn rol, ga ik snel even op die stoel zitten. Zo ben ik afwisselend acteur en regisseur in hetzelfde gesprek.
Het (terug-)pakken van de gespreksregie heeft twee voordelen: je houdt de touwtjes in handen én je maakt in één moeite door een daverende indruk op de ander. Als je het respectvol doet wordt iedereen er blij van.