De twee mannen staan voor de C&A, de een met een sjekkie en de ander met een frikadel. Ze trotseren de druilerige regen schouder aan schouder, maar wisselen geen woord. Beiden lijken ze te staren in een diepe leegte.
Het sjekkie is vochtig geworden en met moeite weet de eigenaar de as weer te doen gloeien, de vingers met de peuk plat tegen de lippen, het hoofd in de nek. De ander heeft een stukje frikadel op de grond laten vallen. Als hij het met zijn voet een beetje aan de kant duwt, komt er mayonaise op zijn schoen. Hij buigt zich voorover om het af te vegen, maar dan valt de rest van de frikadel ook op straat. Met het servetje veegt hij de resten bij elkaar, doet ze terug in het plastic bakje en legt dat op het rooster van de met zand gevulde asbak in de winkelingang. Dan loopt hij terug naar de ander en stapt achterwaarts naast hem, op de stenen rand dicht tegen de winkelruit.
Een vrouw met veel blond haar en gekleed in ruim bemeten kleurig regenjack roept iets vanuit de winkel. De man met het sjekkie maakt een afwerend gebaar zonder naar haar te kijken. Even later komt zij naar buiten, een kind met zich meesleurend aan de capuchon van een al even kleurig trainingspakpak. Dat het alarm afgaat lijkt haar geen moment te deren. Een verkoopster komt naar de ingang en ziet toe hoe de man, met dezelfde hand waarmee hij het sjekkie vasthoudt, hier en daar een beetje prikt in het pak. Nog steeds zegt hij niets. Voor de vrouw is het genoeg, zij trekt het kind terug de winkel in.
De man van de frikadel heeft er geen moment aandacht aan besteed. Hij kijkt langdurig naar beneden. In de plas voor zijn voeten drijven nog wat uiensnippers.