In mijn sport, volleybal, zijn er in een wedstrijd zomaar 180 scoremomenten. Potjes van vier sets van gemiddeld 25-20 zijn heel gewoon. Op het eerste gezicht tellen al die 180 gescoorde punten even zwaar, maar dat is misleidend. Iedereen kan een ace of een 3-meter-aanval scoren bij 5-2 of 11-10. Hetzelfde doen bij 23-22 is iets heel anders. Daarom noemen we scores boven de 20, de “Big Points”. De punten die écht het verschil maken.
Timing
In je bedrijf of je organisatie is het precies hetzelfde. Tussen negen tot vijf zijn er eindeloos veel momenten waarop mensen laten zien wat ze weten en kunnen, waarop ze in praktijk brengen waar ze goed in zijn. Ieder zijn ding en de een is beter dan de ander, maar wat écht het verschil maakt is de combinatie van competentie en timing. Ergens goed in zijn is één ding. Iets anders is om het te laten zien op de doorslaggevende momenten; de Big Points.
Big Points
Beoordeel je mensen op hun vertoon van kennis en vaardigheden én op hun talent om ze te gebruiken op de beslissende momenten. Op wat ze doen met zo’n extra lastige klant, of als het er op aankomt binnen hun team, of op het breekpunt in een moeilijke onderhandeling. Er zijn heel veel momenten op een dag, dat je mag verwachten dat gewoon ieder zijn ding doet. Ieders werkdag telt echter ook een of twee Big Points. Écht scoren doe je op de momenten die het verschil maken.
En nog iets. De Big Points kun je oefenen. In volleybal trainen ze Big Points door spanning te máken. Door sets te laten beginnen bij 20-20. Hoe doe je dat in jouw bedrijf of werk?
>ABONNEER MIJ OP NIEUWE BLOGS<