Groepje mannen op de fiets. Gevoetbald. Pilsje op. Beetje dollen onderweg. “Ze hebben ‘m al” roepen, naar een voorbijkomende hardloper. Van het lachen bijna met de sturen in elkaar raken. Dus nog meer lol.
Drie tot vier keer per week roept iemand het me na. Ik kan er wel in komen. Ik glimlach en ren door. Niks aan de hand. Schadeloos vertier en plezier voor vier.
Gisteren weer, maar dan anders. Man alleen in auto. Leunt helemaal naar rechts. Doet met moeite het raampje aan passagierszijde omlaag. Ik moet even inhouden bij het stoplicht. Kijk hem recht in het vertrokken gezicht, net op het moment dat hij me toevoegt: “Ze hebben ‘m al”. Doodserieus, zonder spoor van plezier. Hij lacht niet, maar ik wél. Van verbazing en dat ziet hij. Als hij me even later inhaalt geeft hij nog maar eens een extra dot gas. Vreugdeloos.