Een deur met een bel, een toonbank, stellingen en stofjassen. Op de gevel stond IJzerwaren of Huishoudelijke Artikelen. Je ging er heen voor iets, waarvan je niet eens wist of het wel bestond; een dingetje, een frutsel of een piefje. Om vervolgens uitgelegd te krijgen, hoe het heette, dat het in zestien uit- en maatvoeringen op voorraad was en dat één stuks ervan twintig cent kostte. In de Winkel van Sinkel hadden ze alles.
De moderne bouwmarkt is achtenveertig keer zo groot en verkoopt ook piefjes. Maar het zijn net niet de piefjes die ik nodig heb en alleen in verpakkingen van 2 x 30. En ik kan ze met 2 euro kerstkluskorting krijgen, maar dan moet ik wel eerst een klantenkaart aanvragen. Waarmee ik dan wel weer toegang krijg tot het winterwonderland op de parkeerplaats.
Er moet toch een niche zijn voor de Winkel van Sinkel, denk ik wel eens. Een franchiseformule voor uitstromers, voor mannen met een slechte rug of gammele knieën én met verstand van piefjes. In verouderde winkelpanden op c-locaties en met een trappetje voor de bovenste planken. Met een kelder voor nog meer voorraad en met eindeloos veel gratis parkeerruimte voor de deur. Met een asbak op de toonbank en handgeschreven bonnetjes met carbonpapier ertussen. Ik zou er wekelijks komen.
Toch niet mijn beste idee van 2012? Het zal wel aan het jaareinde liggen. Misschien moet je ook gewoon niet teveel terugkijken.