Het is een triest verhaal. Het verhaal van de tekenaar die manager werd. Net als dat van de verkoper die het salesteam ging leiden. Zo ook de verpleegster die benoemd werd tot afdelingshoofd, de monteur tot chef werkplaats.
Ze gingen naar een training om te leren delegeren. Niet het makkelijke delegeren, dat van de corvee, de rotklussen en de administratie. Nee het échte delegeren, dat van de dingen die ze altijd zelf gedaan hadden, die ze zelf het beste konden, die het liefste zelf zouden blijven doen. Het moeilijke delegeren.
De enkeling die ontdekte dat delegeren zijn nieuwe lust en zijn nieuwe leven was, werd succesvol als leider en inspirator. De anderen werden manager en bleven de rest van hun carriëre worstelen met hun aandrang om het zelf te doen. Ze werden middelmatige managers, ongelukkig met het werk van de anderen. Triest.
Elke managerstraining moet daarom beginnen met de vraag ¨Wat doe jij eigenlijk het allerliefst?¨ (Neem daar maar gerust een dagdeel voor). Ongeacht het antwoord moet het advies aan iedere deelnemer zijn: ¨Ga dat dan doen en wordt daar nog heel veel beter in.¨
Laat de managerstraining verdergaan met de paar deelnemers die overblijven.