Het was een flinke schade. Scheuren, verzakking, hier en daar glas kapot en nog niet te overziene verdere gevolgen natuurlijk. Vervelend: hij was er niet bij geweest toen het gebeurde en ook net nu de garantietermijn verstreken was. Maar hij wist wel hoe het gekomen was; er was een aannemer aan het werk geweest die vrijdag. Hielen gelicht natuurlijk, zul je altijd zien. Maar er waren sporen. Gelukkig maar.
De zaterdagmorgen ging op aan inspectie en vastlegging. Ik was zijn getuige. Hij maakte een schets van de situatie en 80 foto’s met zijn mobiele telefoon. We verzamelden rondslingerend restmateriaal dat meeging in een grote doos. Die middag schreef hij een feitenrelaas en die avond op de buurtbarbeque ging het over verbouwingen, aannemers en claims die nooit verhaald werden.
Op zondag sprak ik hem niet.
Maandagmorgen belde hij met het aannemersbedrijf. Een aardige mevrouw verbond hem meteen door met de directie, die voor de middag nog aan zijn bureau zat. Geen discussie. De map met bewijsmateriaal ging niet eens open. Excuses voor het ongemak, onverwijlde reparatie, alles verzekering, garantie of service en of hij bijkomende schade ook maar wilde melden. Op dinsdag stonden er al steigers rond het pand.
De voorspellende gaven van de mens moeten niet te hoog worden ingeschat.