Wij hebben allebei een aanleg voor stapeltjes. Plus een allergie voor de stapeltjes van de ander overal. Dat zorgde vroeger wel eens voor de nodige levendigheid in huis, maar op een gegeven moment raak je ook uitgekeken op je éigen gezeur. Dus nu hebben we een bestand, we hebben zogezegd de stapels neergelegd. En we pakken ze niet meer op. Een soort staakt het stapelen.
Een ander verhaal is het met de vakantiestapeltjes. Het vakantiestapelen is onderdeel van het aftellen en dat is weer een hoofdstuk van de voorpret. Die komt echt op gang vanaf zo’n vier weken voor een vertrekdatum. Het aftellen – “Over drie weken zitten we in Anneville” – doen we een keer per dag. Het stapelen is voor de laatste week. Dat is het betere samen stapelen.
Ik ben meestal degene die het startschot geeft. Na een kleine rondgang door het huis ligt er een opeens stapeltje op de keukentafel met paspoorten, zonnebrillen, verrekijker, puzzelboekjes en speelkaarten. Het is decennia geleden dat we getoept of geklaverjast hebben, maar zonder speelkaarten mee is het geen vakantie. Dit stapelen is aanstekelijk en dus komen er meer stapeltjes. Een Tegen-enge-beestjes-stapeltje, een Kruiden-en-specerijen-stapeltje. Een Alles-wat-we-deze-vakantie-wél-gaan-lezen-stapeltje. Ook het Plattegrondenstapeltje hoort er nog altijd bij. Ik bezit namelijk alle Michelinkaarten van de editie 1988. En daar staan weggetjes op die Google nooit vindt.
In de laatste paar dagen voor vertrek maken we ook een stapeltje Absoluut-niet-vergeten-mee-te-nemen, voor dingen die niet al een eigen stapeltje hebben. Een steeds kleiner stapeltje, wat bewijst dat we er steeds beter in geworden zijn, in het vakantiestapelen. Als we dan in Frankrijk toch nog íets missen, zijn we stiekem blij dat we weer iets voor dat stapeltje hebben.