Als er elke dag file staat, sinds ze de snelweg verbreed hebben, dan wordt dat gewoon, maar het blijft bijzonder.
Wanneer iemand keer op keer te laat komt, dan is dat regelmaat, maar ook afwijkend.
Dat die collega bij elke liefdadigheidsactie twee keer zoveel ophaalt dan de rest, dat wordt normaal én toch is het uniek.
Als een buurman er een handje van heeft om hinderlijk dubbel te parkeren, dan wen je eraan, al blijft het apart.
Dat die ene teamgenoot haar acties altijd wél gereed heeft, daar kijk je niet meer van op, terwijl het opvallend is.
We laten het gebeuren, dat bijzondere dingen gewoon worden. En dat is jammer, want juist in het afwijkende schuilt verbeterpotentie. Potentie om te leren of potentie om te helpen. Waardoor wordt veel dat buitengewoon is op den duur toch sleur? Zonde van de gemiste kansen.
Verbeteren begint met scherp waarnemen en blijven benoemen.
(dank aan Miranda voor de voorzet)