Moet ik onder de indruk zijn? Van je verhaal als een telefoonboek. Moet ik tegen je opzien, om de mensen die je kent, de half bekende Nederlanders en de notabelen? Ik luister naar je opsomming en hoor alleen nog maar met wie jij allemaal al eens contact gehad hebt. De rest van je verhaal ontgaat me en misschien is dat wel je bedoeling. Misschien heeft dat verhaal niet zoveel te betekenen. Misschien heb jij niet zoveel om het lijf. Behalve met namen strooien.
Namenstrooiers kom je overal tegen. Om indruk te maken, lenen ze de autoriteit van anderen. Ze hopen dat ze voor voller worden aangezien, doordat ze iemand kennen die wél gezag heeft. Het is de vraag of die ander hún naam zou gebruiken met hetzelfde oogmerk. Waarschijnlijk niet, áls die ander zich hen al zou herinneren. Die ander wordt er ook niet beter van, van dat gestrooi met zijn of haar naam.
Er is een manier van namen laten vallen, waarmee je wél sympathie oogst. Niet met namen van gearriveerde en bekende Nederlanders, maar met namen van mensen die nog te weinig bekend zijn. Een of twee van die mensen, die volgens jou meer aandacht verdienen, die jij graag een zetje in de rug wilt geven. Het is precies tegengesteld; jij leent geen autoriteit van hen; jij schenkt ze die van jou. Zij hoeven het ook niet te weten. Dat komt vanzelf een keer.